Snipperbericht 30

Boeken op mijn tafel

Wat je leest ben je zelf Dat zinnetje, het komt ergens vandaan maar ik weet niet meer waarvandaan, is er ineens. En dat klopt wat mij betreft wel. Ik lees heel verschillende boeken vanuit heel verschillende motieven. Al mijn boeken bij elkaar vertellen iets over mij, over mijn werk, over mijn passie en mijn zoektochten (van dit moment, want ik ben ook een hartstochtelijk opruimer van boeken en mijn boekenkast is geen afspiegeling van mijn hele levens-lees-verhaal). Ik lees niet systematisch en vaak verschillende dingen door elkaar. Door de boeken die ik lees ontdek ik soms mijn eigen projecten en fascinaties. Op mijn tafel groeit een stapeltje boeken die er liggen omdat ik ze een Snipperbericht wil noemen. Boeken die mij op leuke lesideeën brachten. Of boeken die mij raakten, levensverhalen van anderen die het mijne aanraakten. Of boeken die ik lees op mijn ‘moederzoektocht’: boeken over rouwen, boeken over doorwerkend verleden, boeken die iets van doen hebben met het boek dat ik zelf schrijf, boeken die mij helpen mijn eigen levensverhaal te leven en doorgronden. Over een paar van die boeken wil ik nu iets vertellen. Om te beginnen twee boeken die geschreven zijn door Snipperberichten-abonnees.

Ze is de buitenlander die hier al haar leven lang woont Het eerste is Sprakeloos van Herma de Beer. Zij vertelt het verhaal van Emma die terugkijkt op haar leven nadat ze rond haar vijftigste levensjaar te horen kreeg dat ze een autistische stoornis heeft. Ik las het met fascinatie: in mijn familie komt nogal wat autisme voor en ik vond het boeiend om te ontdekken dat ik zo veel herkende in het verhaal. Stap voor stap lees je in het boek hoe en waarom veel dingen voor Emma zo moeizaam gaan en ik zag niet alleen mijn familieleden, maar ook mijzelf maar al te vaak terug. Ik was het kind dat altijd en overal maar zat te lezen, het liefst onzichtbaar voor de grote mensen en de wereld. Ik ben degene van het over-precieze ordenen van kopjes en glazen, van onderbroekjes en t-shirts in mijn kasten en mijn sokken liggen op kleur in een mooie rij in de la. Ik ben net als Emma vaak gespannen in relaties met anderen, ik heb moeite om mee te doen op feestjes, boekpresentaties of andere bijeenkomsten met mensen die ik niet ken. Ik realiseerde me mijn blijheid als ik een dag alleen ben en ik ken de functie van de kunst als reddingslijn: luisteren naar mooie muziek, kijken naar mooie beelden, zoeken naar de goede woorden. Misschien schuilen in veel schrijvers autistische trekken. Een citaat:

Familie zou het meest voor de hand liggen als het gaat om het vertellen van haar verhaal. Maar het gekke is dat Emma zich juist binnen het familieverband niet op haar plaats voelt. Daar waar zoveel onuitgesproken is, snapt zij niet hoe te handelen. Dan is ze juist erg op haar hoede, ze maakt zomaar een verkeerde opmerking. ‘Jij ook altijd…’ wordt er dan gezegd. En wat ze dan kennelijk altijd is of doet weet ze niet. Ze hoort het te weten, vinden ze, de geheimen van de familie, de kneepjes van de omgang, ze zou ze moeten weten, ze was er toch jarenlang onderdeel van. Maar ze is een jong dat nooit heeft leren vliegen, waarbij het aangeboren talent ontbreekt. Afkijken is de overlevingsstrategie, doodvallen is ook zo wat. Binnen een setting waarin iedereen vertrouwd is met elkaar, daar zijn geen woorden nodig, daar handel je op gevoel, op je vertrouwen. Er bestaat een beeld van familie dat zij niet herkent. Familie voelt voor haar als een vreemd land, ze is de buitenlander die hier al haar leven lang woont maar die nooit de fijne nuances van de taal onder de knie zal krijgen, de grapjes zal snappen, de gevoeligheden begrijpen. ‘Jou zagen ze niet,’ zei haar tante. Ze snapt het wel, een zoon die voor problemen zorgt eist alle aandacht, zo’n zwijgende spruit die mooie cijfers haalt op school, aan de verwachtingen voldoet, zo’n spruit zal wel gelukkig zijn, anders zou ze wel piepen, niet waar? Ze heeft zichzelf de aandachtsbalk uitgeperfectioneerd. Ze kan het niemand kwalijk nemen. Herma de Beer in: Sprakeloos. Een authentiek verhaal over de vraag of je mag zijn wie je bent. De Brouwerij, Maassluis, 2014, blz. 55

Een tijdsdocument Het tweede boek is Beminde zusters van Tineke Hendriks. Dat vertelt over het leven van Neel in een streng katholiek gezin in de Bollenstreek voor en na de tweede wereldoorlog. Een prachtig tijdsdocument. Ik las het boek in bed tot diep in de nacht en vervolgens sliep ik onrustig en droomde ik over mijn moeder en mijn tantes. In het boek is de beklemming van het geloof groot en ik herkende het: mijn moeder was met strenge nonnen en minimaal drie ochtendmissen opgegroeid in het weeshuis. Ik was als Kaatje, weggedoken in het boek dat ik las. Passages uit het boek kunnen zeker voor mensen met een katholiek verleden veel verhalen oproepen: de tijd, de normen en waarden, het is prachtig en herkenbaar verbeeld.

Kaatje lag te lezen. Ze zuchtte opnieuw, deze keer van ergernis. ‘Schiet eens op,’ zei ze. ‘denk aan de bedden.’ ‘Jahaa… Ik doe het zo.’ Als ze het niet dacht. Het was elke morgen hetzelfde liedje. Het kind zág geen werk terwijl het toch duidelijk op haar lag te wachten. De slaapkamers moesten nu eenmaal gedaan worden. Sinds alle groten het huis uit waren, kwam dat op Kaatje neer. Meestal deed ze het in een vloek en een zucht, maar soms was het verdacht stil. Dan zat ze weer te lezen. (…) En ze tobde over de kinderen. Maar ook dat hing ze die dokters niet aan hun neus. Ze schaamde zich al genoeg dat Kaatje en Ben zogenaamd op eigen benen stonden. De andere zeven waren stuk voor stuk netjes getrouwd en woonden in de buurt. Maar uitgerekend haar eigen kinderen deden het anders. Die gingen op een kamer. Een kamer! Alsof ze het thuis slecht hadden. Alsof ze als moeder geen knip voor haar neus waard was. Dat Ben naar Wageningen was gegaan, was tot daaraan toe geweest. Voor de tuin stonden zijn handen nu eenmaal verkeerd en op de Landbouwhogeschool bleef hij in ieder geval in het straatje van de familie. En een week was zo voorbij. Op maandagochtend ging hij weg en op vrijdag schoof hij alweer aan voor het avondeten. Dat Kaatje naar Amsterdam ging, was erger. Slapeloze nachten had ze ervan gehad. Dat het kind uitgerekend dáár stage moest lopen. In die goddeloze stad van nozems, provo’s, hippies en hoe dat schorriemorrie verder mocht heten. Jongens met lang haar, meisjes in broeken, soms zag je het verschil niet eens. Stenengooiers en raddraaiers die van God noch gebod wisten. En daar moest dat kind tussen wonen? Tineke Hendriks in: Beminde zusters. Querido, Amsterdam, 2014, blz. 153 en 173

De waarheid verandert Van een heel andere orde is de roman van Nathan Filer: De schok van de val. De hoofdpersoon Matthew is ‘voor zijn eigen bestwil’ opgenomen in een inrichting. Hij schrijft in een dagboek en hij vertelt daarin het verhaal over zijn leven van dat moment, het leven dat er aan vooraf ging en het leven met zijn oudere broer Simon, die overleed toen hij negen jaar oud was. Een verhaal over een jonge man met grote psychische problemen, die de dood van zijn broer een plek moet geven. Twee citaten:

Maar er zijn verschillende versies van de waarheid. Als wij elkaar op straat tegenkomen, wegkijken en een blik over de schouder werpen, kan het zijn dat we hetzelfde zien, hetzelfde voelen, hetzelfde denken, maar de subatomaire deeltjes, de kleinste deeltjes waaruit al onze andere deeltjes zijn opgebouwd, zijn dan al verdwenen, want die worden in een onvoorstelbaar tempo vervangen. We zijn compleet andere mensen. Alles verandert voortdurend. De waarheid verandert. (…) In mijn hoofd zit een verhaal. Ik hoopte het allemaal wat beter te gaan begrijpen als ik dat zou vertellen. Het is moeilijk uit te leggen, maar als ik me alles nou maar kon herinneren, als ik mijn gedachten op vellen papier zou kunnen zetten, die ik in handen kon houden, dan – ik weet het niet. Dan niets, waarschijnlijk. Zoals ik al zei, het is moeilijk uit te leggen. Nathan Filer in: De schok van de val. Vertaald uit het Engels door Nicolette Hoekmeijer. Ambo/Anthos, Amsterdam, 2013, blz. 115 en 156

Herinneringen aan het leven dat was terug laten komen In het autobiografische boek Vloedgolf vertelt Sonali Deraniyagala, de schrijfster, hoe bij de tsunami van 2004 in Sri Lanka haar ouders, haar man en twee zoontjes omkomen en hoe zij daarna omgaat met haar volledig veranderde wereld. Ze beschrijft haar verdriet, het niet willen weten en enorme verzet tegen de werkelijkheid, haar woede en schuldgevoelens. Het gaat over rouwen en trauma, over stap voor stap, en niet eerder dan zij zelf aankan, de werkelijkheid onder ogen zien en herinneringen aan het leven dat er was terug laten komen. Een indrukwekkend boek dat laat zien dat er verhalen zijn die helemaal (nog) niet verteld kunnen worden, omdat ze te groot zijn.

Eindelijk had ik het dus gedaan. Ik was voor het eerst ons huis binnengegaan nadat ik het op die avond begin december met Steve en de jongens had verlaten. Drie jaar en acht maanden geleden, bijna op de dag af. Een groot deel van die tijd kon ik alleen met angst en afgrijzen aan ons huis denken. In die eerste maanden, toen ik mezelf niet uit dat bed kreeg gehesen, wilde ik dat het verwoest was. Ik wilde dat alle sporen ervan werden uitgewist. Later moest ik zeker weten dat het er voor me was, bewaard in de staat waarin we het hadden verlaten. (…) Nu loop ik elke kamer in, ga op de vloer zitten. Het huis is voor het grootste deel zoals we het hebben achtergelaten. Hier ligt onze rommel, helemaal intact. Alles. Het duizelt me. Ik kan de stukken niet in elkaar passen. Ze zijn dood, mijn leven is verwoest, maar hier voelt het zoals het altijd heeft gevoeld. Ze konden tien minuten geleden naar buiten zijn gelopen. Dit huis heeft zijn ritme niet verloren, het hoeft geen nieuw leven te worden ingeblazen. In die afgelopen vier jaar leek ons leven hier vaak onwerkelijk, vluchtig en gekmakend ongrijpbaar. Maar nu komt het tevoorschijn en sijpelt het langzaam uit de muren bij me naar binnen. Sonali Deraniyagala in: De vloedgolf. Vertaald uit het Engels door Nico Groen. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2013, blz. 92 en 93

De kunst van het geven

Een laatste boek dat me inspireerde is De kunst van het geven van Cecilie Enger. Ik kocht het boek eigenlijk omdat het over een dochter gaat (Cecilie) die het huis van haar dementerende moeder opruimt. Daar gaat het boek ook wel over, maar eigenlijk is het een levensverhaal van Cecilie, aan de hand van de cadeaus die ze in haar leven kreeg van haar moeder. Ze vindt in het huis lijstjes waarop minutieus is aangetekend welke cadeaus haar moeder aan familie, vrienden en kennissen gaf in welk jaar. Cecilie reconstrueert aan de hand van die lijstjes haar geschiedenis. Ze beschrijft de cadeaus die zij kreeg en de herinneringen die ze in haar wakker maken. Een prachtig boek om mee te werken in schrijfgroepen: alleen die lijstjes al: laat je deelnemers lijstjes maken! Maar ook de cadeaus zijn een dankbaar thema, de voorwerpen die beschreven worden, het huis dat vol is met verhalen en herinneringen. Er staan mooie fragmenten in over het gelukkigste moment in je leven, over verhalen die in de familie verteld werden, over het belang van het geven van cadeaus en over ‘geven’, over loslaten en opruimen. Door het opruimen en herinneren komt bovendien de moeder, die in een verpleeghuis woont, dichterbij de dochter. Een paar citaten:

We maken haar laden open en halen de kasten leeg. Ooit had alles betekenis, het herinnerde moeder aan voor mij onbekende gebeurtenissen, het diende allemaal ergens voor. Het is net alsof ik persoonlijke brieven lees. Ik trek een keukenla open en haal er een hartvormig steekvormpje uit voor koekjes, een foto van mijn moeder met twee vriendinnen op vakantie in Engeland, een lucifersdoosje versierd met kleine, gele schelpjes, een kurkentrekker en een door een kind gemaakt keramieken schaaltje waarin sleutels liggen. Een blauwe miniatuurneushoorn. (…) Er wordt hier meer dan één leven verdeeld of weggegooid. In de kasten op de eerste verdieping vinden we koffers vol met wijnglazen en een visservies van moeders tante Kaja, zorgvuldig verpakt in krantenpapier uit 1981, we vinden fotonegatieven en litho’s en nog een glas-in-loodraam dat uit oma’s ouderlijk huis stamt. (…) Wat heeft het woord ‘geven’ veel betekenissen! En al die vormen en uitdrukkingen waar het in voorkomt: aangeven, afgeven, meegeven, nageven, overgeven. Iets uitgeven, ergens gehoor of lucht aan geven. In de kunst: een concert geven. Of een moeder die de borst geeft, een hond die pootjes geeft en een tiener die nergens om geeft. De pijn die zich gewonnen geeft. De mens die het opgeeft. Opgeven, wat betekent dat eigenlijk? Je kunt een bericht opgeven, maar ook de moed opgeven, de hoop opgeven. Je inkomsten opgeven aan de belasting. Moeder, die geschenken geeft. Cecilie Enger in: De kunst van het geven. Vertaald uit het Noors door Lucy Pijttersen. The House of Books, Amsterdam, 2014, blz. 14, 15 en 172

Tot zover vandaag. Veel leesplezier. Ik hou me aanbevolen voor inspirerende boeken!

José Franssen (22-2-2015)