De test

En dan is het zover: de dag van de geheugentest is aangebroken. Het is inmiddels een paar jaar geleden dat ik me met een schok realiseerde dat mijn moeder aan het dementeren was. Keer op keer heeft ze sindsdien geweigerd om zich te laten onderzoeken. En ook nu is het meer voor mij dan voor zichzelf dat ze heeft ingestemd. Het is maar goed dat ik gisteravond al ben gekomen, want ze is verschrikkelijk zenuwachtig en slaapt onrustig. ‘Wat is daar eigenlijk de bedoeling van? Ik voel er toch eigenlijk helemaal niks voor. Wie heeft dat geregeld?’ Het vragenvuur duurt de hele avond en begint ’s morgens bij het wakker worden meteen weer. ‘Welke tas zal ik meenemen? Waar zijn de zakdoeken? Waar is het geld? Hoeveel geld heb ik nog? Moet ik de ziekenfondspapieren meenemen? Wie doet die test? Hoeveel geld heb ik nog? Hoe laat moeten we daar zijn? Wat gaan we precies doen? Waar is mijn tas?’Ik zeg haar dat ik bij haar ben en dat ze niet bang hoeft te zijn. ‘Ja, gek hè?’ zegt ze dan. Ik ga bij haar zitten en pak haar even vast. Ze doen je niets, het is geen medisch onderzoek, je hoeft alleen vragen te beantwoorden. Dat is geruststellend, éven – en dan begint het vragenvuur opnieuw. Ik kijk naar het drentelen, naar het zoeken. Ze is bang, heb ik mijn moeder ooit zo gekend? Die dappere dodo? Haar angst is zó hevig, dat ik er soms bijna om moet lachen en soms bijna om moet huilen. Telkens en telkens en telkens weer beantwoord ik haar vragen.

Als we aan tafel zitten bij de jonge psychologe, wordt er gewerkt. En hóe. Mijn moeder zet zich schrap, geeft het uiterste van wat ze nog in huis heeft. Ze beantwoordt sommige vragen volkomen correct: de datum, de dag, onze geboortedata, de namen van de kinderen en kleinkinderen, ze komen er zonder haperen uit. Tijds- en ruimtebesef lijken volkomen normaal, terwijl ik toch al heel lang constateer dat ze niet meer weet welke dag het is. Mijn mond valt soms open van verbazing. Mijn moeder puzzelt en rekent en denkt en leest, ze doet wat ze kan. Niet blij, niet speels, nee, volkomen doordrongen van de ernst van de zaak doet ze alle testjes en maakt ze de opgaven. Bijna twee uur lang zijn we intensief bezig, mijn moeder met haar opgaven en ik met míjn opdracht: haar niet helpen of ondersteunen, ondanks haar smekende blikken en het inmiddels ingesleten vertrouwen op mijn hulp. Dat ontbreken van feedback maakt haar onzeker, soms wil ze er de brui aan geven. Maar ze houdt vol: de schouders eronder, waar je aan begint dat maak je ook af… Ze ontspant zich geen moment, haar inzet is bewonderenswaardig, ik ben trots op haar. Als de test af is krijgt mijn moeder een groot compliment voor haar enorme inzet. Ik schiet vol, kan nog nét mijn tranen binnen houden. ‘Wat gebeurt er nu met die test?’ vraagt mijn moeder. De psychologe legt uit dat van elke oefening scores berekend worden en dat die vergeleken worden met een gemiddelde score van mensen van haar leeftijd. Alle scores bijeen geven dan een beeld van de toestand van het geheugen. ‘Ik kan alles nog,’ zegt mijn moeder.

Wanneer we weer buiten zijn, ben ik blij dat we in de straat lopen waar vroeger het ziekenhuis lag waar mijn moeder als verpleegster werkte. En dat we voorbij de plek komen waar ze woonde als kind. Ik stel nu de vragen en mijn moeder vertelt over de tijd waarin ze verpleegster was, hoe laat ze op moest ’s morgens en waar ze woonde, bij haar zus, die zo vreselijk veel rookte. Als we weer thuis zijn en een broodje gegeten hebben, ben ik total loss en ga ik even op de bank liggen voor een dutje. Mijn moeder zegt als altijd dat ze niet moe is. Ze is weer rustig nu en ziet er net zo afgeleefd uit als ik me voel. Later is ze heel tevreden over de dag: ‘Wat hebben we veel gedaan, hè! Wát een dag!’ Langzaam dringt het tot haar door dat de test nu klaar is. Ze kijkt nog wel vijf keer in haar agenda, leest dan hardop voor: ‘Donderdag, geheugentest’ en vraagt aan mij: ‘Moet dat nog?’ Ik vertel haar dat het al geweest is en dat ze het geweldig heeft gedaan. Dan zucht ze van opluchting. En na de achtste keer weet ze het geloof ik echt.

Gepubliceerd in: Denkbeeld, tijdschrift voor psychogeriatrie, augustus 2008