Alles valt stil

Langzaam maar zeker valt alles stil in mijn eens zo bezige moeder. Nooit zat ze lang op een stoel, altijd was ze druk doende en zelfs laat in de avond waren haar bezige handen nog werkende. Er moest actie zijn, er was altijd genoeg te doen. Een paardentand en een vrouwenhand… Zo had ze het geleerd. Ook in de eerste jaren van wonen op de verpleegafdeling was ze heel actief: er kon geen tijd verkwanseld worden. Vanaf het wakker worden, als ze haar benen met een stevig ‘Zo!’ uit het bed zwaaide, begon de dag met taken. Echte taken: snel even wassen en in de kleren, en na het ontbijt aan de slag. Maar ook fictieve taken: er moest gepoetst worden, de bedden moesten opgemaakt, de afwas en de was gedaan, de kinderen uit school gehaald, boodschappen gekocht en een hele tijd had mijn moeder het ook nog druk met haar mannen op de mannenafdeling van het ziekenhuis waar ze ooit verpleegster was. De echte taken deden we samen: we maakten het bed op, wasten af bij het kleine aanrechtje en werd er gestoft en gepoetst. We hadden het druk genoeg, al was er ook wel altijd tijd voor een pauze en een kop koffie.

Maar nu wordt alles stiller in en om haar. Het wassen en aankleden is zo ingewikkeld geworden, dat ze vaak tijdens het ontbijt al wegsukkelt van vermoeidheid. Het hoofd valt voorover en even is ze er niet, tot ze weer opkijkt en een volgende hap kan nemen van haar boterham met aardbeien. Als het ontbijt op is, gaan we net als vroeger de krant halen en met de krant zet ik mijn moeder op de bank met nog een kop thee. Samen de krant lezen is er niet meer bij, de interesse voor het wereldnieuws ging over in foto’s kijken en koppen snellen. Zelf lezen lukt niet meer, maar de krant is vertrouwd en biedt een mooie gelegenheid voor nog een dutje. Het afwassen, het opmaken van het bed, het schoonmaken van de badkamer na het douchen, mijn moeder is er veel te moe voor. Ze denkt er niet meer aan en de drang om actief te zijn is weggeëbd in eindeloze vermoeidheid en het wegvallen van denken en reacties. In het hoofd is het stil en het lichaam buigt voorover en zakt weg in afwezigheid. Op die momenten hoort of ziet mijn moeder helemaal niets. Ze is er eenvoudigweg niet. Tot ze weer contact maakt met het een of ander en weer terugkomt. Dan frutselt ze nog wat met de krant, ik help haar met nog een slokje thee en ik zeg opgewekt dat het zo langzamerhand tijd wordt voor een kopje koffie. Dankbaar knikt ze dan, en als ik alle klusjes gedaan heb en de kamer weer op orde is, zitten we op de bank en we drinken koffie en neuriën een beetje mee met de arbeidsvitaminen die ik elke week opzet. Elke week precies dezelfde liedjes van vroeger die we allebei kennen. Het zingen van mijn moeder is nu neuriën geworden, maar ik voel dat ze geniet van het moment, zo samen op de bank in de ochtend en ik geniet volop met haar mee.

Gepubliceerd in: Zorgbelang, Gezond lijfblad voor alle Limburgers, nummer 1, 2013