Het gewone leven leven

Samen moesten wij, mijn moeder en ik, leren het anders-zijn, dat langzaam groeide door de ziekte van Alzheimer, te accepteren. We moesten het doen met de mogelijkheden die we hadden. Dat betekende dat we niet konden blijven hangen in wat niet meer lukte (en dat was elke week wel iets nieuws) maar dat we doorgingen met wat wel nog lukte. Zoveel mogelijk leefden we het gewone dagelijkse leven en we gingen ook daarheen waar zich dat afspeelde. Als het even kon ook buiten! Zonnige dag? Hup, erop uit, in de benen en op stap. Zo bleven wij wandelen en op terrasjes zitten, naar het museum gaan, met bus en trein reizen, familie en bekenden bezoeken, kopjes koffie drinken en vlaai eten, alles tot het écht niet meer ging. Natuurlijk, ik hield mijn moeder vast, ik hielp haar met aan- en uitdoen van de jas en met zitten gaan, en toen zij ook mét knoeien het gebak niet meer de baas was, hielp ik haar met eten. Zoveel mogelijk bleven wij alle ‘normale’ dingen doen: samen boodschappen doen in de supermarkt, lopen in het park en langs de Maas, naar de kapper gaan waar zij al 50 jaar kwam, kleren kopen en koffie drinken in het café.

Ik denk dat het belangrijk is, al die dagelijkse, normale dingen zo lang mogelijk te blijven doen. Men zei tegen mij: ‘Dat kán ze toch niet meer?’ Of ik zag dat familieleden of kennissen zich plaatsvervangend schaamden voor mij en mijn moeder: ‘Wat zullen de andere mensen wel niet denken?’ Ik zag dat anders. Wat de andere mensen dachten, interesseerde me niet zoveel. Bovendien: die andere mensen bleken het heel vaak goed te begrijpen. We werden vaak geholpen en zij hielpen ons het ‘normale leven’ zo lang mogelijk te leven. De kapsters waren engelen, de verkoopster in de winkel nam alle tijd en droeg eindeloos broeken en bloesjes aan terwijl ik mijn moeders benen en armen erin hielp, buschauffeurs hielpen ons met in- en uitstappen. Veel meer mensen dan je denkt, kennen iemand die ook een beetje hulp nodig heeft. De anderen? Nou, vond ik, die moesten er maar aan wennen, want misschien moesten zij ook ooit omgaan met een geliefde met dementie, en dan hadden ze hier en daar al gezien hoe je dat kunt doen. We moeten het allemaal opnieuw leren. Iederéén hoort erbij. Iederéén heeft recht op een plekje in de wereld.

Gepubliceerd in: Zorgbelang, Gezond lijfblad voor alle Limburgers, nummer 2, 2015