Week 24: Klik-klak gaan mijn lakschoenen

Als schoenen oud zijn, is dat nog geen reden om ze weg te gooien. Hoe langer ik ze gedragen heb, des te meer zijn ze mijn vrienden, maar in redeloze haast heb ik veel betrouwbare dingen voor iets minder betrouwbaars ingeruild; zo werd morgen de baas over vandaag. In: György Konrád: Slingerbeweging. De Bezige Bij, Amsterdam, 2011.

1 - Schoenen. Er zijn mensen die kasten vol ervan hebben, bij elk pak, bij elke jurk een eigen paar schoenen. Lakschoenen, hakkeschoenen, pumps, laarzen, slippers, kleppertjes, sandalen, moccasins, papillio’s, ballerina’s, sleehakken, enkellaarsjes, naaldhakken, uggs, sportschoenen,… hoeveel woorden hebben we al niet om de verschillende soorten schoenen te benoemen en beschrijven? Stel je voor dat je voor je schoenenkast staat. Of, als je thuis bent: neem een kijkje in je schoenenkast! Heb je een speciale schoenenkast? Of een hangsysteem voor schoenen? Open je kast: wat zie je in die kast? Heb je veel of weinig schoenen? Staan ze netjes in het gelid per paar bijeen? Helemáál netjes met schoenenveren erin? Zijn jouw schoenen gepoetst en netjes onderhouden of heb je ook heel wat afgetrapte en eigenlijk versleten exemplaren in je kast? Heb je schoenen waaraan je gehecht bent omdat ze zo lekker lopen? Schoenen die niet meer te repareren zijn maar die je toch niet weg kunt doen? Heb je ze op kleur, comfort, gelegenheid gesorteerd? Staan alle schoenen van jou bij elkaar? Of heb je ergens in een andere kast of onderin een la nog een sortering? Of op zolder in een doos? Hoeveel paren schoenen heb je eigenlijk? Bekijk uitgebreid je assortiment schoenen. Alledaags schoeisel, uitgaansschoenen, werkschoenen, sportschoenen, je unieke handgemaakte schoenen of je babyschoentjes en je kinderlakschoentjes die je misschien nog ergens bewaard hebt. Welke kleuren hebben je schoenen? Van welk materiaal zijn ze gemaakt? Ruik je leer in je schoenenkast, zweetvoeten, mufheid of een zweem van parfum? Pak je schoenen in je handen en voel ze: zijn ze van lekker materiaal gemaakt? Hebben ze zachte vachtjes of mooie bontkraagjes? Speciale gespjes of versieringen?

2 - Maak je een voorstelling van álle schoenen die je hebt, en maak nu verschillende lijstjes met schoenen: een lijstje met de alledaagse gemakkelijke schoenen die je veel draagt - een lijstje met de schoenen voor speciale gelegenheden: werkschoenen, uitgaansschoenen, wandelschoenen, sportschoenen - een lijstje met schoenen die je niet had moeten kopen: ze knellen, zijn niet gemakkelijk, of ze passen nergens bij; je hebt ze één keer gedragen en daarna niet meer, ze oud of verouderd - een lijstje met schoenen die je nooit (meer) draagt maar die je niet weg kunt doen: schoenen waaraan je een speciale herinnering hebt, schoenen die een heel bijzondere betekenis voor je hebben. Op dit lijstje mogen ook schoenen staan die je niet meer hebt, maar die wel belangrijk of bijzonder waren. Kies nu uit een van je lijstjes één paar schoenen uit waarover je wilt schrijven. Alle andere schoenen laat je weer los en je sluit de deur van je kast. Je houdt je dus niet meer bezig met de andere schoenen op je lijstjes (je kunt later de oefening nóg een keer maken, als ze in je gedachten blijven en om schrijfaandacht vragen).

3 - Bekijk je schoenen nu heel uitgebreid en beschrijf precies hoe ze er uit zien en wat ze speciaal maakt.. Stel je voor dat jouw schoenen gepresenteerd worden tijdens een modeshow. De presentator geeft een life-verslag van de show voor radioluisteraars en vertelt over het uiterlijk, de pasvorm, het model, het materiaal, de kleuren en speciale versierselen. Van welk materiaal zijn de schoenen gemaakt, zijn ze sierlijk of juist robuust en stevig, voor welke gelegenheid zijn de schoenen geschikt, bij welke kleding passen ze. Beschrijf de schoenen ook via je zintuigen: wat zie je, wat ruik je, wat voel je, wat hoor je? Probeer ook de specifieke details van de schoenen te benoemen. - Daarna schrijf je alle associaties en herinneringen op die bij je boven komen naar aanleiding van de schoenen. Dat kun je doen via een associatiecluster, of met trefwoorden. Maak nog geen zinnen en vertel nog niet het verhaal van de schoenen. Verzamel eerst alles wat je weet. Wanneer droeg je ze? Waarom waren of werden ze belangrijk? Wat gebeurde er rond deze schoenen? In welke situatie was dat? Wie waren er verder bij betrokken? Waar speelde het zich af? Wat betekende het voor jou toen? Wat betekent het nu voor je?

4 - Schrijf nu het verhaal van de schoenen. Put daarbij uit je associaties onder 3 (zowel waarneming als herinnering). Vertel iets over de schoenen zelf, noem speciale details, en beschrijf je herinnering. In het beschrijven van herinneringen is je waarneming belangrijk. Beschrijven via je zintuigen stimuleert niet alleen je herinneringsproces, het leidt ook tot levendiger, voorstelbare beschrijvingen. Het beschrijven aan de hand van een paar details is daarin veelzeggender dan een opeenstapeling van alles wat je je nog herinnert. Probeer vooral niet volledig te zijn. Kiezen uit een veelheid van zich aandienende gegevens is een belangrijk principe in het schrijfproces. Je hoeft dus niet alle gegevens te gebruiken, en het kan goed zijn, dat zich tijdens het schrijven weer nieuwe facetten van je herinnering aandienen.

5 - Lees je verhaal nog eens door (ook hardop) en vul het aan, maak er een begin en een einde aan, zodat het een geheel wordt. Elk verhaal, al is het nog zo klein, heeft een begin, een midden en een einde. Je begint met een inleiding, of je duikt meteen het verhaal in. Dan vertel je het verhaal. En vervolgens brei je er een einde aan, bijvoorbeeld door even terug te komen op het begin, of door een afsluitende opmerking, een gedachte of visie die je nu hebt.

6 - Als je in een groep werkt: lees de verhalen aan elkaar voor en bespreek ze met elkaar. Je kunt daarbij speciaal letten op de beschrijving en de details van de schoenen: zijn ze zichtbaar geworden voor de toehoorders, zijn het echte schoenen geworden die zij zich kunnen voorstellen? Ook kun je met elkaar bespreken of het verhaal een begin, een midden en een einde heeft. Op basis van het commentaar, en het zelf luisteren naar je eigen tekst, kun je er nog wat aan sleutelen.

7 - Wat je nog meer kunt doen: Bezoek schoenenzaken van heel verschillende stijl en uitstraling, bekijk schoenen, vraag folders over schoenen, kijk op websites van schoenenfabrikanten en lees de schoenentaal. Ontdek met welke woorden schoenen beschreven kunnen worden. Ook in modetijdschriften vind je ook genoeg materiaal dat je kan inspireren bij het beschrijven van je eigen schoenen. - Schrijf het verhaal van de schoenen nóg een keer, maar vertel dan vanuit het perspectief van de linker- of de rechterschoen: 'Ik ben de linkerschoen van… en…' - Zoek in romans, autobiografieën en verhalen naar passages waarin schoenen een rol spelen. Kijk de kunst af van! Zo vond ik bijvoorbeeld in een boek van Henning Mankell prachtige passages over schoenen en hoe ze gemaakt worden. (Zie: Henning Mankell: Italiaanse schoenen. Vertaald uit het Zweeds door Clementine Luijten. De Geus, Breda, 2010.) -Verander het woord schoenen in deze oefening in hoeden. Je hebt dan een volkomen andere en nieuwe oefening. Schrijf een verhaal over een hoed of hoofddeksel in je leven.

8 - Voor meer inspiratie:

‘Klik-klak’, gaan mijn lakschoenen over de stenen. Het zijn mijn zondagse schoenen, de doordeweekse zijn bij Jan, de schoenmaker. ‘Klik-klak’, als ik bij mama wat losser insteek, kan ik net de stoeprand klakken. ‘Kom, niet zo treuzelen’, zegt ze, ‘ik heb zin in thee.’ Ik kijk omhoog en zie haar gezicht veranderen. Daar komt tante Martha, van oom Leen. Papa zegt altijd dat hij met zijn linker oog in zijn rechter broekzak kijkt. Mama wordt boos als hij dat zegt, maar ze moet er ook wel een beetje om lachen. Oom Leen is heel aardig, hij maakt altijd grapjes. Mama en tante Martha staan tegelijk stil en beginnen te praten. Ik klik-klak op het putdeksel. Als het maar niet zo lang duurt… Cécile van der Loo in haar verhaal Klik-klak. In: José Franssen: In mijn koffer op zolder. Levensverhalen van ouderen voor ouderen. Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 2008.

Mijn vader was een rasechte Maastrichtenaar, geboren in het oude huis uit 1737 op de Pieterstraat in de binnenstad. Zijn vader was schoenlapper en had zijn werkplaats achter het grote huis in een soort achterhuisje. Mijn vader, de op een na oudste van een hele stoet kinderen, werd al vroeg ingeschakeld in het bedrijf. Hij moest de gerepareerde schoenen poetsen en - veel vervelender - de gepoetste schoenen bezorgen bij de eigenaren ervan, deftige mensen uit het villapark. Dat zou nog niet zó vreselijk zijn, ware het niet dat de zonen van die mensen soms klasgenoten van mijn vader waren. Omdat ze hem uitlachten en hij zich toch wel een beetje schaamde, verborg hij de schoenen stiekem onder zijn trui of jas. Zo ging hij soms zelfs een partijtje mee voetballen, waarbij hij wel eens een schoen heeft verloren, iets waar een flinke straf op volgde. Ria Vernooij in haar verhaal Mijn vader. In: José Franssen: In mijn koffer op zolder. Levensverhalen van ouderen voor ouderen. Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 2008.

Schoenzolen. Als er één beeld blijft hangen van de Arabische lente, zijn het de duizenden schoenen in de lucht op het Tahirplein als ultieme belediging van de leider. En geef ze eens ongelijk. De geur van slecht ademend nepleer, afgesleten rubberzolen en vormloze instappers. Een dictator die z’n volk met slecht schoeisel afscheept, schreeuwt om stampvoetende onderdanen. Revoluties beginnen op straat. Letterlijk. (…) Wie toe is aan maatschoenen – en wie is dat niet? – veegt zijn agenda leeg voor tenminste drie visites aan de ambachtsman. Stap één: het opmeten van de voet. Maatschoenmakers negeren driedimensionale computertechnieken, maar zweren bij potlood en papier. Na intensief topografisch onderzoek wordt een voetomtrek gemaakt. Enig gepas, gemeet en gereken leidt tot een cijferbrij op een A-4’tje; de broncode op basis waarvan een leest wordt geschaafd. Dit is het moment dat de voeten worden geïndividualiseerd tot een linker- en een rechterexemplaar. Geen twee voeten zijn immers identiek. De geboorte van de hoogstpersoonlijke leest markeert een gebeurtenis voor het leven; de leest zal zijn bezitter overleven. Enige weken na het eerste bezoek volgt een tweede sessie(…). In: Jort Kelder en Yvo van Regteren Altena: Zeg het met schoenen. Column in NRC Handelsblad, 19 maart 2011.

Allerschoenen / Ik houd een allerschoenendag, / allerschoenen aan de voeten / en een bijzondere schoenenvlag / zal daarbij wappren moeten. / De straten zijn vol van hun geluid, / de schoenen lopen in en uit, / in groepen, soms in stoeten. / En oude schoenen heel alleen, / die weten soms niet meer waarheen. / Daar zal de vlag voor groeten. / In: Pierre Kemp: Verzameld Werk I, G.A. van Oorschot, Amsterdam, 1976

José Franssen